ZUIDERZEEWERKEN

zuiderzeewerken
zuiderzeewerken
zuiderzeewerken
zuiderzeewerken
kaart zuiderzeewerken

Vroeger was het huidige IJsselmeer nog geen meer, maar een gevaarlijke binnenzee, de Zuiderzee. Bij hoog water en wind uit het noorden spoelden regelmatig stukken land weg. De Nederlandse ingenieurs hadden inmiddels met onder andere de inpoldering van de Beemster en de Haarlemmermeerpolder al veel ervaring met landwinning en aan het einde van de 18e eeuw bedacht ingenieur Cornelis Willem Lely het plan voor de afsluiting van de Zuiderzee door een afsluitdijk. Het plan omvatte tevens de inpoldering van grote delen van de Zuiderzee ten behoeve van de landbouw. Onder de naam Zuiderzeewerken worden alle werkzaamheden begrepen, die te maken hadden met de inpoldering van de voormalige Zuiderzee en de aanleg van de Afsluitdijk. Al in de 18e eeuw zag men de gevaren van het Zuiderzeewater dat bij hoog tij soms erg hoog kon oplopen. Het gevaar voor de stadjes en dorpen langs de Zuiderzee werd steeds groter. Het eiland Schokland is in de loop van de tijd bijna geheel weggespoeld door het Zuiderzeewater. Een groot nadeel was echter de beperking van de mogelijkheden voor de visserij, waardoor de uitvoering van de plannen lang werd tegengehouden.

 

zuiderzeewerken
zuiderzeewerken

Door verschillende waterbouwkundigen werden plannen opgesteld, die uiteenliepen van een volledige inpoldering met hier en daar wat kanalen, tot een gedeeltelijke inpoldering. Uiteindelijk bleek het plan van ir. Cornelis Lely het meest geschikt. Hij vond dat eerst de Zuiderzee moest worden afgedamd met een dijk met sluizen voor het spuien van overtollig water, dat er een soort binnenmeer moest blijven bestaan voor de vorming van een zoetwaterbassin en dat de Zuiderzee in gedeelten moest worden ingepolderd. De grootste tegenstanders van de afsluiting van de Zuiderzee waren de vissers uit vissersplaatsen als Enkhuizen, Hoorn, Stavoren, Urk en Volendam, die aantasting van hun inkomen vreesden.

Al in 1892 adviseerde een staatscommissie om het plan van ir. Lely uit te voeren, maar het duurde nog tot 1918 voordat er een wet tot stand kwam en de werkzaamheden konden beginnen. Eerst werd er bij Andijk een proefpolder gemaakt om ervaring op te doen en daarna werd begonnen aan de Afsluitdijk, een dijk van 32 kilometer lang en 90 meter breed. De dijk stak 7,5 meter boven NAP uit, waardoor bij stormvloed geen golven over de dijk konden slaan. Het nut hiervan bleek in 1953; de hoge dijk voorkwam tijdens een hevige storm dat het Hollands-Utrechtse polderland onder water liep, terwijl de bevolking in grote delen van Zeeland en Zuid-Holland wel door het water werd verrast.

zuiderzeewerken
Zuiderzeewerken - Het dichten van het laatste gat in Afsluitdijk

Na het gereedkomen van de Afsluitdijk in mei 1932 werd begonnen aan de verschillende polders. De Wieringermeerpolder was al voor de Afsluitdijk, in 1930, gereed. Daarna volgden de Noordoostpolder in 1942, oostelijk Flevoland in 1957 en zuidelijk Flevoland in 1968. Er was aanvankelijk nog een polder gepland, de Markerwaard, maar de aanleg hiervan werd niet uitgevoerd, omdat een van de belangrijkste redenen voor de inpoldering, het verkrijgen van nieuwe landbouwgronden, niet meer zo belangrijk werd geacht. Men vond dat er ook ruimte moest blijven voor waterrecreatie.

Door de inpoldering is het verkeer tussen Amsterdam en het noorden een stuk sneller geworden. Ook het verkeer uit het oosten kan via de dijken nu gemakkelijker de provincie Noord-Holland bereiken. In de oorspronkelijke plannen werd ook een spoorlijn over de Afsluitdijk opgenomen maar de aanleg van deze spoorlijn ging niet door. Het belangrijkste doel dat bereikt is, is de grotere veiligheid voor de bewoners rond de vroegere Zuiderzee, die na de inpoldering werd omgedoopt tot IJsselmeer.

zuiderzeewerken