Na de val van Antwerpen in 1585 werd het scheepvaartverkeer van en naar Antwerpen geblokkeerd door de Noordelijke Nederlanden. Deze blokkade duurde tot 1792. In 1809 vond er een Britse inval in Zeeland plaats de zgn. Walcherenexpeditie. Het doel van de Britse expeditie was om het Franse eskader in Vlissingen te veroveren. Daarnaast waren de Britten van plan om Antwerpen in te nemen. Sinds de Belgische Opstand van 1830 liep de toegang tot de Antwerpse haven weer via, vanuit Belgisch perspectief gezien, buitenlands grondgebied. In het Verdrag van Londen van 1839, waarin Nederland de Belgische onafhankelijkheid erkende, werd daarom in artikel IX vastgelegd dat Nederland de vrije doorvaart diende te garanderen tussen de Noordzee en de haven van Antwerpen over de Westerschelde. Tussen Nederland en België bestaan sindsdien wrijvingen over de kosten (en sinds de jaren zeventig ook over milieuaspecten) van het verdiepen en verbreden van de toegang tot de Antwerpse haven. In oktober en november 1944, aan het einde van de Tweede Wereldoorlog, was de Westerschelde het toneel van zware gevechten. De stad Antwerpen was in september 1944 door Britse troepen bevrijd en vrijwel onbeschadigd in handen van de geallieerden gevallen. De Westerschelde en daarmee de toegang tot de haven was echter nog in handen van Duitse troepen. Na de strijd kwam op 28 november 1944 het eerste geallieerde scheepvaartkonvooi in Antwerpen aan.
Sinds 2003 is de Westerscheldetunnel geopend. Voor die tijd waren er twee autoveerdiensten. 1 tussen Kruiningen en Perkpolder en 1 tussen Vlissingen en Breskens. Tegenwoordig is er een fiets-voetveer tussen Vlissingen en Breskens.