In een natuurlijke rivier komen veel ondiepten, zandbanken en eilanden voor, wat bij lage waterstanden ongunstig is voor de scheepvaart. Kribben hebben de taak om de rivier op diepte te houden. Kribben aan beide kanten van de rivier versmallen de geul, het water gaat sneller stromen en de rivier wordt dieper. Dankzij de kribben kan de handel over de Waal zelfs in droge tijden nog grotendeels doorgang vinden. Maar doordat de riviergeul precies op zijn plaats, op diepte en op de juiste stroomsnelheid wordt gehouden, is veel van de natuurlijke variatie langs de rivier verdwenen. De laatste tientallen jaren neemt de roep toe om meer natuurlijke dynamiek langs de rivier toe te staan en zodoende waterlopen te krijgen van verschillende diepte en met variatie in stroomsnelheid. Dat geeft ruimte voor meer plant- en diersoorten in de uiterwaarden.