In die betreffende ijstijd, het Weichselien, bereikte het ijs ons land niet, maar er heerste wel een bar klimaat. Grote hoeveelheden materiaal verstoven en werden op de ondergrond afgezet. In het daarop volgende tijdvak, het Holoceen, werden de lagere delen tussen de oude keileemafzettingen en het opgestoven dekzandpakket opgevuld met zeeklei. Dit oudste gedeelte van het huidige Texel wordt nu nog het ‘Oude land van Texel’ genoemd. Bij opgravingen zijn vuurstenen werktuigen gevonden die erop wijzen dat er in het Mesolithicum (8000 – 4500 voor Christus) al mensen op Texel woonden, vermoedelijk jagers die tijdelijk in het gebied actief waren. In de midden bronstijd, ongeveer 1000 voor Christus, was er waarschijnlijk wel sprake van permanente bewoning. De gevonden resten van grafheuvels in Den Burg wijzen daarop. Pas in de 16e eeuw kreeg Texel zijn huidige omvang door de inpoldering van Eierland, dat tot de 13e eeuw aan Vlieland vastzat. Door het ontstaan van het Eierlandse Gat werd Eierland een zelfstandig eiland en in 1835 raakte Eierland met Texel verbonden: het Anegat slibde dicht en op deze zandbank werd een zanddijk aangelegd.