In de jaren daarna werden de dijken in het rivierengebied versneld versterkt en langs de Maas zijn op bepaalde plekken ook nieuwe dijken aangelegd (Deltaplan Grote Rivieren). De Rijntakken en de Maas moesten grotere hoeveelheden water kunnen afvoeren. Deze aanscherping van het veiligheidsniveau markeerde de nieuwe aanpak van hoogwater in onze rivieren: ze krijgen meer ruimte. Vanwege het extreem hoge water in de jaren 90 werd ‘Ruimte voor de rivier’ in 2000 het nieuwe uitgangspunt voor de hoogwaterbeschermingsaanpak in ons rivierengebied. Dit werd niet alleen toegepast in de programma’s Ruimte voor de Rivier en Maaswerken, maar ook in huidige en toekomstige plannen is rivierverruiming, naast dijkverbetering, het uitgangspunt. Hierdoor kunnen we meer rivierwater bergen en afvoeren en bewegen we mee met de gevolgen van de klimaatverandering.
Met de opening van de hoogwatergeul Reevediep begin 2019 werd het programma Ruimte voor de Rivier officieel afgerond. Sinds 2006 namen Rijk en regio, in nauw overleg met bewoners, op 34 plekken langs de IJssel, de Waal, de Nederrijn en de Lek maatregelen waarmee de veiligheid, ruimtelijke kwaliteit en leefbaarheid voor ongeveer 4 miljoen Nederlanders verbeterd werd.