Hoewel de Oosterscheldekering een open karakter heeft, kon niet voorkomen worden dat de monding van de Oosterschelde werd verkleind, waardoor er minder zeewater de Oosterschelde in en uit kon stromen. Het verschil tussen hoogwater en laagwater werd dus kleiner. Om te voorkomen dat slikken en schorren in gevaar kwamen, werden in het oostelijk deel van de Oosterschelde twee dammen aangelegd: de Philipsdam en de Oesterdam. Door deze dammen werd de oppervlakte van de Oosterschelde verkleind en de getijdewerking in het overgebleven gebied bevorderd. Behalve voor de schorren en slikken betekenden deze dammen ook de redding voor de oesterteelt in Yerseke, die in grote mate afhankelijk is van de getijdebeweging. Ook ontstond er achter de dammen een getijdevrij water dat onderdeel uitmaakte van de Schelde-Rijnverbinding en de twee dammen beschermden samen met de Oosterscheldekering het achterliggende gebied tegen hoge waterstanden. Tot de zogenaamde compartimenteringswerken hoorden ook de Markiezaatskade, het Bathse Spuikanaal en de Bathse Spuisluis.
De Philipsdam kan in twee delen worden opgesplitst: het noordelijke deel dat van het sluizencomplex op de Plaat van Vliet (die in het Volkerak ligt) naar de aansluiting op de Grevelingendam loopt en het zuidelijke deel dat vanaf het sluizencomplex richting Sint Philipsland loopt. De dam is zo ver mogelijk achterin de Oosterschelde geplaatst, zodat de schorren van Sint Philipsland niet achter de dam terecht zouden komen. Het zoete, stilstaande water zou het einde van de schorren betekenen. De bouw van de Philipsdam werd vergemakkelijkt door de Oosterscheldekering tijdelijk te sluiten. Die methode was eveneens bij de bouw van de Oesterdam toegepast.
In 977 en 1978 werd op de Plaat van Vliet een werkeiland van 96 hectare gemaakt, met een bouwput van 19 hectare groot. Om deze bouwput te kunnen maken werd 100 hectare afgegraven en 130 hectare aangevuld. In totaal werd circa 370.000 m2 beton gestort, met daarin 27.000 ton wapeningsstaal. De sluizen waren medio 1984 gereed, het dichte deel van dam pas in 1987. In de tussentijd werd op het traject tussen Sint Philipsland en de Grevelingendam een grote hoeveelheid zand opgespoten.