Een verhaal over de eeuwige Nederlandse strijd tegen water
NOORDZEE KANAAL
Kaart Noordzeekanaal
Op 1 november 1876 werd het Noordzeekanaal officieel geopend door koning Willem III. Hij had de aanzet tot aanleg van het kanaal gegeven om de werkloosheid in Nederland te bestrijden. Verder had de aanleg van het Noordzeekanaal vooral economisch belang: de route van de haven van Amsterdam naar de Noordzee moest verbeterd worden ten behoeve van de groeiende hoeveelheid scheepvaartverkeer die hier doorheen moest. In 1824 was het Noordhollandsch kanaalin gebruik genomen. De hoeveelheid schepen die het kanaal passeerden nam de jaren daarna toe en het economische belang van de waterverbinding werd daarmee groter. In de jaren 40 van de 19e eeuw voldeed het kanaal niet langer aan de eisen en vanaf 1848 werd er gezocht naar alternatieven. In 1852 stelde de Gemeente Amsterdam zelfs een commissie in die de mogelijkheden moest onderzoeken voor een kanaal van het IJ naar de Noordzee. De regering besloot pas in 1861 dat dit nieuwe kanaal er ook echt zou komen. Op 8 maart 1865 begon een Engelse aannemer met de werkzaamheden voor de aanleg van het nieuwe kanaal. De graafwerkzaamheden begonnen in de duinen van Breesaap en van daaruit werd verder gegraven door het duinlandschap tot aan de Noordzee. Op 1 november 1876 was het Noordzeekanaal gereed. Het kanaal was 7 meter diep en had een bodembreedte van 27 meter. Daarmee was het vele malen breder dan het eerdere Noordhollandsch Kanaal. Het Noordzeekanaal is nu een belangrijke vaarroute van en naar Amsterdam en de Zaanstreek, maar ook voor goederen naar het achterland van Nederland en Duitsland.