Monnickendam ontstond waar een veenriviertje uitmondde in ‘het Almere’, de zoete binnenzee die hier tot in de 12e eeuw nog lag voordat het de Zuiderzee werd. De naam komt van de Friese monniken die zich in dit gebied gevestigd hadden. Monnickendam werd in 1288 voor het eerst in een geschreven stuk genoemd en kreeg in 1356 stadsrechten, het startsein voor verdere groei. De stad werd uitgebreid en ommuurd. Van de kerk die toen gebouwd werd, resteert nu alleen nog de toren, die de Speeltoren genoemd wordt. Na 1575 brak een periode van grote bloei aan, waar talloze monumentale panden nog aan herinneren. Grote zeeschepen konden de haven aandoen, waardoor kooplieden handel konden drijven met het Oostzeegebied. Monnickendam behoorde net als Edam en Purmerend tot de zogeheten stemhebbende steden van het gewest Holland, waardoor de stad in de 16e, 17e en 18e eeuw invloed op gewestelijk (en indirect op landelijk) niveau uitoefende. De 18e en 19e eeuw waren eeuwen van stagnatie. Visverwerkingsbedrijven en scheepsbouw bleven van betekenis en in de 20e eeuw kwam daar de watersport bij. Monnickendam is altijd een zelfstandige gemeente geweest, tot het in 1991 deel ging uitmaken van de gemeente Waterland.