De naam Medemblik komt waarschijnlijk van het riviertje de Leeck of de Middel-Leeck; al in de 10e eeuw wordt een stroom de Medemalaca genoemd. Medemblik is de kleinste, maar ook de oudste stad van West-Friesland aan de vroegere Zuiderzee. Uit opgravingen is gebleken dat Medemblik reeds lang als bewoonde plaats bestond, toen Floris V zijn dwangburcht tegen de te onderwerpen West-Friezen oprichtte. Medemblik kreeg in 1289 stadsrechten van Graaf Floris V, die volgens overlevering kasteel Radboud bouwde op de resten van een in de zevende of achtste eeuw gesticht slot. Het slot heeft menige vijandelijke aanval te verduren gehad. In 1426 was de burcht strijdtoneel van de Hoekse en Kabeljauwse Twisten. De eerste haven in Medemblik werd evenwijdig achter de oost-westwaarts lopende zeedijk gegraven. In 1599 werd de Oosterhaven gegraven en rond 1632 de Westerhaven. Op het Westereiland verrezen werfjes, hellingen en een marinewerf, die later een opleidingsinstituut voor de marine werd. In 1850 werd het opleidingsinstituut verplaatst naar Den Helder en werd het gebouw, dat nog steeds Landswerf heet, een rijkskrankzinnigengesticht. Nu is het in gebruik als gebouw voor jongerenhuisvesting. In 1872 was de Pekelharinghaven voor een groot deel dichtgeslibd en besloot de gemeente het resterende deel te dempen. De haven werd aanvankelijk als landbouwgrond gebruikt, in 1930 besloot men de haven in te richten als sportterrein en in 1989 werd de haven weer water ten behoeve van de watersport.