De Lek loopt van de Nederrijn bij Wijk bij Duurstede naar de Nieuwe Maas bij Krimpen aan de Lek en is als onderdeel van de hoofdstroom van de Rijn belangrijk voor de scheepvaart tussen Rotterdam en Duitsland. De Lek is 62 kilometer lang en heeft een breedte van 180 tot 330 meter. In 1122 kreeg de Lek de belangrijkste positie tussen Duitsland en Nederland, toen de rivier definitief de hoofdstroom van de Rijn werd omdat bij Wijk bij Duurstede de oorspronkelijke Rijnloop werd afgedamd. De oude Rijnloop via onder meer de Kromme Rijn en de Oude Rijn verloor door de veranderde waterhuishouding sindsdien zijn betekenis als hoofdwaterweg. In 1285 werd de Hollandse IJssel bij Klaphek afgedamd waardoor de stad Utrecht de directe verbinding met de rivier verloor. Om deze verbinding te herstellen werd in 1374 de Vaartsche Rijn gegraven en werd bij Vreeswijk een houten sluis aangelegd. Vanwege het belang van de rivier als handelsroute, zijn in de laatste vijftien jaar de dijken langs de Lek verhoogd en heeft de rivier, door het vergraven van uiterwaarden, meer ruimte gekregen om hoge rivierafvoeren te verwerken.