Door de gevechten bij de bevrijding van Nederland in 1944 werd vooral het Zeeuwse eiland Walcheren zwaar getroffen. De geallieerden maakten zich zorgen over de sterke Duitse verdediging van het eiland en zette daarom het hele gebied onder water door de zeedijken te bombarderen.
Op 2 oktober 1944 werden vanuit een vliegtuig duizenden pamfletten over Walcheren uitgestrooid, waarin de bevolking werd geadviseerd zo snel mogelijk te vertrekken, zonder verdere verklaring. Dat werd door de Duitsers natuurlijk niet toegestaan. De volgende dag bombardeerde de geallieerde luchtmacht de zeedijk bij Westkapelle. Dit bombardement kostte 152 burgers het leven en verwoestte het volledige dorp. Ook de zeedijken bij Veere, Vlissingen en Fort Rammekens werden gebombardeerd en het zeewater stroomde het land in. Meer dan 80% van Walcheren lag onder zeeniveau en overstroomde binnen enkele uren. Duizenden bewoners moesten hun bezittingen achterlaten en vluchtten naar de paar droog gebleven stukken land.