Op 8 maart 1865 werd in Velsen de eerste spade gestoken in de Breesaap, een enorm duingebied van 835 hectare, waarmee het startsein werd gegeven voor het graven van een kanaal, met private middelen gefinancierd, door Holland op zijn smalst, dwars door de duinen. Honderden polderwerkers bivakkeerden onder primitieve omstandigheden in een speciaal voor hen ingericht dorpje, De Heide (thans Velseroord). Op 1 november 1876 werd in aanwezigheid van koning Willem III het Noordzeekanaal geopend. Het kanaal had toen een bodembreedte van 27 meter en een diepte van 7 meter. Nu is het 21 kilometer lange kanaal 270 meter breed en 15,5 meter diep.