IJSSELMEER

Ijsselmeer
Ijsselmeer
Ijsselmeer
Ijsselmeer
Ijsselmeer
Ijsselmeer
Ijsselmeer
Ijsselmeer
Kaart Ijsselmeer
Kaart Ijsselmeer

Het IJsselmeer is met een oppervlakte van 1.133 km² het grootste meer van Nederland. De gemiddelde diepte is 4,4 meter. Het diepste punt bevindt zich voor de kust van Lelystad (9,5 meter beneden NAP). Het IJsselmeergebied kent een lange geschiedenis, met als gevolg een grote diversiteit aan bijzondere landschappen en cultureel erfgoed, van aardkundige relicten uit de ijstijden tot archeologische sporen van onze verre voorouders, die in het gebied rondtrokken toen het nog land was. Een belangrijk deel van het erfgoed hangt samen met handel, havens, scheepvaart en de bijbehorende industrie en het visserijverleden.

In 1932 werd de Afsluitdijk gedicht en zo het IJsselmeer afgesloten. Aanvankelijk was het nog een meer met zout water maar omdat er nu alleen nog maar zoet water werd aangevoerd, werd het meer eerst brak en na twee jaar was het vrijwel geheel verzoet. Dit had grote ecologische gevolgen. Sinds eind 1937 wordt gesproken van een volledig zoet IJsselmeer en een nieuw (biologisch) evenwicht werd medio 1939 bereikt. Het meer wordt voornamelijk gevoed door de IJssel (die haar water vooral uit de Rijn krijgt) en in mindere mate door de Overijsselse Vecht. De rol van het Markermeer is klein: in de winter komt ongeveer 6% van het instromende water uit het Markermeer, in de zomer wordt netto water afgevoerd naar het Markermeer. Het water wordt bij eb, wanneer het water in de Waddenzee lager staat dan in het IJsselmeer, naar de Waddenzee geloosd door twee spuicomplexen, de Stevinsluizen bij Den Oever (Noord-Holland) en de Lorentzsluizen bij Kornwerderzand. Ook worden de omliggende gebieden voorzien van zoet water; bij Lemmer bijvoorbeeld wordt water ingelaten om Friesland en Groningen te voorzien van zoet water. Het water wordt gebruikt voor de landbouw en doorspoeling, om verzilting tegen te gaan. Ook wordt water gebruikt voor de drinkwatervoorziening, zoals bij Andijk. In de zomer staat het water van het IJsselmeer 20 centimeter hoger dan in de winter; het zomerpeil wordt op 0,20 meter onder NAP gehouden, het winterpeil op 0,40 meter onder NAP. In de zomer, wanneer de rivieren weinig water aanvoeren, maar er veel zoet water nodig is voor het doorspoelen van kanalen en het tegengaan van verzilting in de polders in heel Noordwest-Nederland, wordt voor een relatief hoog waterpeil in het IJsselmeer gezorgd. Hiervoor is de IJssel verdiept en zijn drie stuwcomplexen geplaatst in de Nederrijn.

Ijsselmeer
Ijsselmeer

Het IJsselmeer wordt begrensd door de Afsluitdijk, de Friese kust tussen Makkum en Lemmer, de westelijke dijk van de Noordoostpolder, de Ketelbrug, de noordwestelijke dijk van Oostelijk Flevoland, de Houtribsluizen, de Houtribdijk (tussen Lelystad en Enkhuizen) en de Noord-Hollandse kust van Enkhuizen naar Den Oever aan de Afsluitdijk. Door de aanleg van de Houtribdijk (1976) werd het Markermeer afgesplitst van het IJsselmeer. In de tijd van de Zuiderzee zijn er door eb- en vloedstromingen diepe slenken (geulen waar eb- en vloedwater doorheen stroomt) in het noordelijk deel van het IJsselmeer ontstaan. Na de bouw van de Afsluitdijk zijn de getijdebewegingen gestopt en werden de voormalige stroomgeulen ondieper, omdat het fijnere slib er neersloeg. De bodem van het IJsselmeer bestaat voornamelijk uit zand. In de diepere delen, bij de voormalige stroomgeulen, komt ook zavel en klei voor. Lokaal komt op enkele locaties keileem aan het bodemoppervlak. De IJssel is de voornaamste bron van sediment dat via het Ketelmeer naar het IJsselmeer wordt gevoerd. Er wordt gebaggerd voor zand en de aanleg en onderhoud van vaargeulen. Op sommige plaatsen wordt weer baggerspecie gestort in de gaten die door de zandwinning zijn ontstaan.

Ijsselmeer